Vanaf maart kun je aangifte doen voor de inkomstenbelasting over het jaar 2017. Business Insider blikt alvast vooruit. In deel I van een serie kijken we naar ziektekosten.

Door slim gebruik te maken van aftrekposten, kun je aardig wat geld besparen. Voor de meeste mensen heeft het weinig zin om bonnetjes voor bijvoorbeeld de tandarts of de apotheek te bewaren, want de aftrekbaarheid van medische kosten is de afgelopen jaren fors aan banden gelegd. Benieuwd wat je nog wèl in mindering mag brengen? Lees hieronder hoet het zit met de aftrekposten voor ziektekosten.

Wie gezond is en weinig zorgkosten maakt, kan nog maar weinig aftrekposten opvoeren. De kosten voor een bril of een doosje maagzuurremmers van de drogist bijvoorbeeld zijn niet aftrekbaar. Ook de premie van je zorgverzekering en het eigen risico mag je niet in mindering brengen.

En áls je al kosten mag aftrekken, geldt ook nog een forse drempel, die vooral bovenmodale inkomens parten speelt. Ter illustratie: een gezin dat vorig jaar een gezamenlijk inkomen had van 60.000 euro (ruim anderhalf keer modaal), heeft te maken met een drempel van maar liefst 1.797 euro. Alleen de zorgkosten die daar bovenuit komen zijn aftrekbaar.

De overheid wil hiermee de aftrek beperken voor wie dit het hardst nodig heeft: chronisch zieken met hoge zorgkosten en een relatief laag inkomen. Benieuwd welke kosten nog aftrekbaar zijn?

Algemene regel

Je mag de ziektekosten opvoeren van jezelf, je fiscaal partner en eventuele kinderen die jonger zijn dan 27 jaar en de kosten niet zelf kunnen dragen. Je mag alleen de kosten aftrekken waarvoor je geen vergoeding krijgt. Alles wat je terugkrijgt via je (aanvullende) zorgverzekering of andere instanties, zoals bijzondere bijstand, vallen dus buiten de aftrek. Ook ziektekosten die je voorschiet maar later alsnog krijgt vergoed, mag je niet aftrekken.

Dat geldt ook voor de premie voor je ziektekostenverzekering en het verplichte en eventueel vrijwillige eigen risico.

De wettelijke bijdrage aan het Centraal Administratiekantoor (CAK), voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding, thuiszorg of verblijf in een zorginstelling, valt eveneens buiten de aftrek.

Tandarts of fysiotherapeut

Alle overige kosten komen wel voor aftrek in aanmerking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een dure tandheelkundige behandeling die niet of slechts gedeeltelijk wordt gedekt door je zorgverzekering. Of aan bezoekjes aan de logopedist, fysiotherapeut, homeopaat of acupuncturist waarvoor je je niet aanvullend hebt verzekerd.

Medicijnen

Het heeft geen zin het bonnetje te bewaren van het pakje paracetamol dat je bij de drogist koopt. Aftrek is namelijk alleen mogelijk voor de kosten van medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven en die je volledig uit eigen zak hebt betaald. Dit kunnen ook homeopathische medicijnen zijn. Let wel: het gaat alleen om medicijnen die als geneesmiddel worden gebruikt. Medicatie om een ziekte te voorkomen is niet aftrekbaar.

Dieet

Voor dieetkosten geldt een vergelijkbaar regime. Een afslankkuur bij de drogist mag je niet als aftrekpost opvoeren, maar de rekening van een dieet op voorschrift van een arts of diëtist wèl. Je mag hiervoor een vast bedrag aftrekken, afhankelijk van het type dieet. De hoogte hiervan kun je vinden in deze dieetlijst van de Belastingdienst.

Heb je dit dieet maar een deel van het jaar gevolgd, dan moet je deze aftrekpost naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld zes maanden op dieet geweest, dan mag je van het vaste bedrag uit de lijst dus de helft aftrekken.

Als je twee dezelfde diëten hebt gevolgd voor verschillende ziektebeelden, mag je éénmaal tot aftrek overgaan. Dit geldt ook als je voor het zelfde ziektebeeld twee of meer diëten van deels dezelfde typering volgt. Je mag wel het hoogste bedrag kiezen. Volg je daarentegen twee diëten met verschillende typeringen voor hetzelfde ziektebeeld, dan mag je het bedrag voor beide diëten aftrekken.

Hulpmiddelen

Voor medische hulpmiddelen moet je goed op de lijst van de Belastingdienst kijken, want lang niet alles mag je in mindering brengen. Bonnetjes voor de aanschaf van bijvoorbeeld steunzolen, een gehoorapparaat (zie verderop) of een prothese mag je opvoeren. Dit geldt ook voor alle nota's voor reparaties, onderhoud en de verzekering van deze hulpmiddelen.

Maar de aftrek voor kosten voor bijvoorbeeld de aanschaf van een rollator, looprek, krukken, een scootmobiel of rolstoel is al enkele jaren geleden afgeschaft. Voor een eerder gekochte scootmobiel of rolstoel mag je nog wel de afschrijvingskosten opvoeren (zie verderop).

... zoals een bril

Hulpmiddelen die je gezichtsvermogen vervangen, zoals een blindenstok, een blindengeleidehond of specifieke aanpassingen aan de computer, zijn eveneens aftrekbaar. Maar middelen die jou helpen beter te zien, zoals een bril, contactlenzen of een ooglaserbehandeling zijn dat niet.

... of een gehoorapparaat

Heb je vorig jaar een gehoorapparaat gekocht waarvan een deel van de kosten niet werd vergoed, dan mag je het deel dat je zelf hebt betaald aftrekken. Voorwaarde is wel dat de meerprijs is ontstaan omdat je een duurder apparaat wilde hebben om functionele redenen (bijvoorbeeld omdat dat apparaat beter is of prettiger zit). Heb je een duurder apparaat aangeschaft vanwege een persoonlijke voorkeur (bijvoorbeeld omdat je liever een andere kleur wilde), dan zijn deze extra kosten niet aftrekbaar. Ook voor deze aftrekpost geldt dat kosten alleen aftrekbaar zijn als deze niet onder het verplicht en vrijwillig eigen risico of een verplichte eigen bijdrage vallen.

Ook voor andere hulpmiddelen geldt dat de fiscus niet meebetaalt aan extra kosten omdat je bijvoorbeeld het hulpmiddel in een andere kleur wil of andere specifieke voorkeuren hebt.

Rolstoel of scootmobiel

De kosten voor een rolstoel of scootmobiel zijn niet meer aftrekbaar. Maar eventuele afschrijvingskosten zijn dat voorlopig nog wel. Heb je zo'n vervoermiddel vóór 2014 aangeschaft en nog niet helemaal afgeschreven, dan mag je het bedrag van de afschrijving blijven aftrekken tot de afschrijvingstermijn is verlopen. Deze bedraagt in de meeste gevallen vijf jaar. Houd hierbij wel rekening met de restwaarde. Deze is meestal 10 procent.

Afschrijven is vaak nodig voor hulpmiddelen die na gebruik nog door andere mensen kunnen worden overgenomen. Dit geldt meestal niet voor hulpmiddelen die op maat zijn gemaakt of speciaal voor jou zijn aangepast: deze kosten moet je in één keer aftrekken.

Woningaanpassingen

De kosten voor aanpassingen aan een woning, zoals een aangepaste doucheruimte, zijn niet aftrekbaar. Ook de energierekening of huur voor een aangepaste woning of extra kosten omdat bijvoorbeeld vloerbedekking vanwege een rolstoel sneller slijt, mag je niet in mindering brengen. Dat geldt eveneens voor de kosten voor een verhuizing naar een verzorgingshuis en de inrichting van de nieuwe woonruimte.

Overige aanpassingen

Andere aanpassingen, bijvoorbeeld aan je auto of computer, zijn wel aftrekbaar, mits deze vooral worden gebruikt door de zieke of invalide persoon waarvoor die aanpassingen zijn bedoeld.

Vervoer

Chronisch zieken die vaak naar hun huisarts of het ziekenhuis moeten, zijn aanzienlijk meer geld kwijt aan de auto of het openbaar vervoer dan gezonde mensen. Deze extra kosten mag je in mindering brengen, na aftrek van eventuele vergoedingen van je zorgverzekeraar. Maak je vanwege je ziekte extra vervoerskosten, dan moet je wel aannemelijk kunnen maken dat je duurder uit bent dan iemand met een vergelijkbaar inkomen die niet ziek of invalide is.

Om hierachter te komen, kun je je eigen kosten vergelijken met de gemiddelden op de website van het Nibud. Om alvast een indicatie te krijgen: een alleenstaande besteedt gemiddeld vanaf 64 euro per maand aan vervoer. Staat er bijvoorbeeld in de Nibud-tabel bij jouw inkomen en huishouden een bedrag van 299 euro, maar geef je iedere maand 350 euro uit aan vervoer, dan mag je voor die maand dus 51 euro als aftrekpost opgeven bij je belastingaangifte.

Reiskosten voor familiebezoek

Ook de reiskosten voor ziekenbezoek aan huisgenoten zijn aftrekbaar. Dit geldt alleen als de patiënt in totaal langer dan een maand is verpleegd voor dezelfde aandoening. De afstand tussen jullie woning en het ziekenhuis of verzorgingstehuis moet bovendien langer zijn dan tien kilometer. Voor autoritjes mag je 19 cent per kilometer aftrekken en voor tripjes per taxi of het openbaar vervoer de werkelijke reiskosten.

Gezinshulp

Wie extra gezinshulp krijgt, mag deze kosten onder voorwaarden aftrekken. Verdiende je vorig jaar meer dan 31.118 euro, dan mag je alleen de kosten opvoeren die boven een bepaalde drempel uitkomen. Deze bedraagt 1, 2 of 3 procent van je inkomen, afhankelijk van de hoogte van je zogeheten drempelinkomen. Zoals gezegd is de wettelijke eigen bijdrage aan het CAK voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding of thuiszorg niet aftrekbaar.

Kleding en beddengoed

Een andere aftrekpost zijn kosten voor extra kleding en beddengoed. Voor deze uitgaven mag je net als vorig jaar een vast bedrag aftrekken: 300 euro. Kun je aantonen dat de extra uitgeven hoger waren dan 600 euro, dan geldt een hogere aftrekpost, van 750 euro.

Voorwaarde om voor deze fiscale tegemoetkoming in aanmerking te komen is wel dat de kosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit en dat deze ziekte (naar verwachting) minimaal een jaar duurt. Je moet de kosten verder naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld vanaf juli ziek geweest, dan mag je dus de helft van het bedrag aftrekken.

Overige ziektekosten

Wil je weten welke overige kosten aftrekbaar zijn, kijk dan op dit overzicht van de Belastingdienst.

Uitvaart: niet aftrekbaar

De kosten voor uitvaart of crematie vormen geen aftrekpost voor ziektekosten. Je mag deze wel  in mindering brengen voor de erfbelasting. Wel moet je dan van deze kosten eventuele uitkeringen van een uitvaartverzekering aftrekken.

Drempel: lat ligt hoog

Heb je alle kosten bij elkaar opgeteld, dan is het nog steeds de vraag of je voor aftrek in aanmerking komt. Je mag namelijk alleen het deel van de uitgaven aftrekken dat uitkomt boven een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van je drempelinkomen.

De lat ligt hoog, vooral voor hogere inkomens. Voor een inkomen onder de 7.586 euro ligt de drempel op 129 euro. Komt je drempelinkomen niet boven de 40.296 euro uit, dan bedraagt de drempel 1,65 procent van dat inkomen. Daarboven geldt een drempel van 664 euro, vermeerderd met 5,75 procent van het bedrag boven 40.296 euro. Een rekenvoorbeeld. Voor wie 50.000 euro verdient, geldt een drempel van 1.222 euro. Alleen de zorgkosten die hier bovenuit komen zijn dus aftrekbaar.

Voor mensen met een fiscaal partner geldt voor een gezamenlijk inkomen onder 15.172 euro een drempel van 258 euro. Daarboven gelden dezelfde drempels als bij mensen zonder fiscaal partner. Deze bedragen worden dus niet verdubbeld. Je moet wel de zorgkosten en beide inkomens bij elkaar optellen.

Lagere inkomens: hogere aftrek

De overheid komt mensen met een laag inkomen extra tegemoet: zij mogen meer aftrekken dan ze in werkelijkheid hebben betaald voor zorgkosten. Komt je (gezamenlijke) drempelinkomen niet boven de 34.130 euro uit, dan mag je namelijk het bedrag voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten verhogen met een bepaald percentage: 113 procent voor wie op 1 januari 2017 de AOW-leeftijd had bereikt en 40 procent voor wie op dat moment nog niet de AOW-leeftijd had bereikt.

Heb je een fiscaal partner en heeft een van beiden nog niet de AOW-leeftijd bereikt, dan mogen beide partijen een verhoging van 113 procent doorvoeren. Let wel op: de uitgaven voor genees- en heelkundige hulp en de reiskosten ziekenbezoek tellen niet mee voor deze verhoging. Alle overige posten wel.

LEES OOK IN DEZE SERIE: